4 - Miri - Mulu - Kota Kinabalu
18 maart 2012 - Kota Kinabalu, Maleisië
Ik dacht dat de Niah-Cave in Miri de grootste was maar dat was fout. De grootste gekende grot zou in Vietnam liggen maar is (nog) niet open voor publiek. De grot, die zijn eerste plaats nu dus kwijt is, ligt in Mulu en wordt bewoond door meer dan drie miljoen vleermuizen (11 soorten) die samen zo'n twee ton muggen per nacht naar binnen werken (de vleermuis stijgt serieus op mijn lijst van favoriet beest). We hebben die bat-exodus ook kunnen zien. Bij valavond ejaculeert de mond van die grot grote slierten flapperende jagers). Bij het binnengaan van die Deer-Cave (tot 176 meter breed, 146 meter hoog en meer dan 4 kilometer lang) wordt de neus geprikkeld, want drie keer raden wat er overal ligt... juist ja, kak! Bergen van guano, zo hoog dat ze er metalen trappen rond bouwen). Soms heb je het gevoel dat je over een maanlandschap loopt, maar dan wel een bruine. Die vleermuizenkak houdt volledige ecosystemen draaiende en is daar de vervanger van zonlicht. Pigmentloze, blinde en soms behoorlijk grote insecten leven vrij en blij in het donker. In het begin let je op om geen leuning vast te nemen en kijk je uit waar je je sandalen neerpoot, maar als de tocht verder gaat en er op den duur behoorlijk wat klim en klauterwerk van doen is, dan weet je wel hoe laat het is. Gelukkig stroomt er een riviertje door die grot waar we meermaals door moeten en onze handen van hun bruine laagje bevrijd kunnen worden. Maar die grotten zijn echt fantastisch (Jan heeft een pak foto's getrokken en als er een selectie is gemaakt zet ik er zeker een deel online). We hebben ook de Clearwater Cave (met z'n 170km een van de langste ter wereld), Lang's Cave, Wind Cave en de Moonmilk Cave bezocht. Ya gotta love it!
Met al die grotten zou je bijna vergeten dat je midden in het tweede grootste tropische regenwoud van de wereld staat. Toen we de pinnacles beklommen (1750m stijgen over een afstand van 2400m, dan weet je wel dat dit geen 'walk in the park' is maar een deftige beklimming, dikwijls ondersteund door touwen en ladders... lastig maar prachtig) en af en toe een glimp door de bladeren van die groene hel of aardsparadijs (meningen verschillen nu eenmaal) werpt en zo ver je kan kijken een zee van boomkruinen, met af en toe een bergje tussen, ziet, komt dat besef heel snel terug. Dan vergeet je dat die lekkere thaise maaltjes, deugddoende massages, scooterritjes,... onbereikbaar ver weg zijn en je het meestal moet doen met rijst, noedels, muggen, harde slaapplaatsen (weinig slaap tout court) en soms lange avonden ergens in een kamp zit waar niks is.
Als je door de jungle loopt en golven van geluiden hoort, insecten ziet die 10 keer groter zijn dan je ze zou verwachten, een aapje spot, 's nachts op zoek gaat in een kayak op een riviertje waar er nooit een mens komt (behalve onze gids 'E' dan) en onder omvergevallen bomen en laaghangende plakkerige takkerij moet met enkel 1 koplamp per bootje op zoek naar een waterslang of eender wat dat op het licht afkomt - je raadt het al muggen en massa's ander vliegend gespuis - en behalve een babyslangetje die het waarschijnlijk al moet afleggen tegen de eerste beste regenworm, geen slang te bespeuren (maar twas wel supercool). Ik denk dat ik gemaakt ben voor de jungle. Niet zozeer om als tarzan met een liaan van boom tot boom te slingeren maar wel als welkome afwisseling op het dieet van mier, mug en bloedzuiger. Pillen, zalfjes en spray's durven af en toe wel wat verlichting brengen.
Sta je dan midden in de jungle, in Mulu (jaarlijks 20.000 mensen - Kiewit haalt er in een dag 4 keer meer) aan de headquarters, staat er daar een jonge man in mijn richting te kijken. Een golf van herkenning gaat door me heen, maar nee dat kan niet... Tot hij zegt: 'gij woont toch in Ledeberg?' Die kerel woonde twee jaar geleden letterlijk aan de andere kant van mijn straat (als ik door mijn livingraam keek, zag ik de zijne) hij had zijn haar wel een pak korter en het mijne is wat langer, maar hoe klein kan een wereld zijn? Anyway die kerel had dan toevallig ook nog dezelfde trekking geboekt en ons groepje van drie werd tijdelijk versterkt.
Nu zitten we terug in de bewoonde wereld, meer bepaald in Kota Kinabalu in het noorden van het Maleisische deel van Borneo. Hier moeten we onze visums voor Indonesie in orde maken, massas verse vis, krabbetjes en kreeften eten, wat internetten en onze driedaagse riviercruise boeken. Op naar de Filipijnse markt zou ik zeggen!
Tot een volgende!
een plezier om te lezen.